donderdag 31 januari 2013

Online diagnostiseren


Onderzoek wijst uit dat 35% van de Amerikanen eerst zelf op internet op zoek gaan naar een diagnose voordat ze een arts bezoeken.

Van deze mensen gaat ongeveer 33% daadwerkelijk naar een arts en in 41% van de gevallen wordt de diagnose die mensen zelf hebben gevonden door de arts bevestigd. Dat betekent dat 59% van de mensen het zelf bij het verkeerde eind hebben! 

Al kun je natuurlijk ook weer de arts in twijfel trekken. Dat doet zo’n 18% van de mensen, zij zijn het niet eens met de diagnose van de arts.

Het online ‘diagnostiseren’ gebeurt meestal via de gewone zoekmachines als google en yahoo.








woensdag 30 januari 2013






Leestip...!



Het afgelopen jaar las ik dit boek. Als je een no-nonsense, goed onderbouwd en toch makkelijk leesbaar boek wilt lezen over gezondheid, het vertragen van veroudering en het voorkomen van tal van ziektes, dan kan ik dit boek aanraden.

Het is een boek waarover, zoals bij alle boeken over voeding, de meningen zijn verdeeld. Neem de informatie tot je, combineer het met wat je al weet, gebruik je verstand en trek zelf je conclusies.

Verburgh (arts, wetenschapsjournalist) schrijft dat: “de meeste ziekten die het Westen plagen in essentie verouderingsziekten zijn: hart- en vaatziekten, dementie, osteoporose, diabetes type 2, achteruitgang van het gehoor en zicht, het wegkwijnen van de spieren en het toenemen van het vetpercentage, hoge bloeddruk, staar enzovoort.” 
De belangrijkste manier om deze verouderingsziekten tegen te gaan is het dagelijks tot je nemen van de juiste voeding.

In zijn boek geeft hij glasheldere informatie en adviezen, gebaseerd op alleen solide wetenschappelijke onderzoeken. 

Wie het boek gelezen heeft kan er, mijns inziens, zijn voordeel mee doen. Verburgh schrijft dat tot je dertigste moeder natuur wel voor je zorgt... Na je dertigste wordt het wellicht verstandig om zelf je verstand te gebruiken, beschikbare informatie tot je te nemen en daar je voordeel mee te doen. Dit boek helpt daar zeker bij.



maandag 28 januari 2013

Ik-Sterkte in therapie



De meeste mensen die in therapie komen, willen bepaalde klachten aanpakken. Of het nu gaat om paniekaanvallen, traumaverwerking, burnoutklachten of bijvoorbeeld fobieën..., de enige persoon die de klus kan klaren dat ben jezelf.

We hebben in therapie dus altijd (minimaal) twee componenten: Jij en je klacht. Als je helemaal in je klacht zit, dan kun je niets. Dan bèn je... bijvoorbeeld bang. Dan voel je je zo klein en machteloos dat je niets kunt. Het gaat er dus om dat je in therapie leert zelf iets met je klacht te doen.

Je leert in jezelf iets te doen wat helpend is, zodat je een veranderingsproces, een verwerkingsproces of een genezingsproces op gang kan brengen. 

Belangrijk daarbij is dan niet alleen de aard van je klacht en waardoor deze klacht ontstaan is. (Vaak is immers de klacht alleen een symptoom van iets achterliggends dat niet lekker zit of niet goed functioneert). Evenzo belangrijk is de conditie van je ‘Ik’.

Jíj bent immers degene die bijvoorbeeld onbewust een automatisme gaat veranderen of een emotie gaat verwerken. Jij bent degene die gaat leren op een nieuwe manier op bepaalde gevoelens te reageren zodat ze veranderen. En dat allemaal op het niveau van het automatisme en het onbewuste, want alleen aan praten en begrijpen heb je niet zoveel.

De eerste stap is daarom vaak om je ‘Ik’ zo sterk mogelijk te maken, zodat je op een goede manier de klus kan klaren. Ik loop in therapie als het ware het hele stuk met je mee, maar je zult zelf ook innerlijk werk moeten verzetten.

Die ‘Ik-sterkte’ is heel belangrijk en wordt tevens vaak onderschat. Als je je goed voelt, met uitzondering van je klacht, dan is het veel makkelijker om je klacht aan te pakken. Dan gebruik je al je bewuste en onbewuste mogelijkheden om ook dat ene punt waar je tegenaan loopt te veranderen.

Er is een oude wijsheid die zegt: “Je moet het dak repareren als het droog is”. Als je psychisch in een slechte conditie bent en je komt binnen met veel klachten, dan heb je op dat moment eenvoudigweg niet de energie en mogelijkheden om je klacht aan te pakken.

Daarom is het verstandig dat je in het algemeen eerst werkt aan ‘je goed voelen’, zodat je ‘de klus kunt klaren’. Dat lijkt logisch, maar veel te vaak hoor ik dat mensen - al dan niet in therapie - bezig zijn met het ronddwalen in oude pijn. Dat put je uit, en zo wordt het een veel moeizamer proces om je klacht aan te pakken. Bovendien kom je vaak van het een in het ander en zie je door de bomen het bos niet meer.

Ik had laatst een mevrouw in therapie - heel kort, want ze stopte er al snel mee - die vurig de overtuiging had: ‘huilen is helen’. Ze was behoorlijk uitgeput, maar wist wat ze wilde: naar de pijn, in de pijn en zo veel mogelijk het trauma herbeleven. Zo was ze namelijk al een tijd bezig geweest in andere zelfhulp- en wazige therapievormen en... dat vond ze goed. Ze realiseerde zich niet en wilde niet geloven dat ze dáárdoor zo uitgeput was geraakt dat ze haar klacht maar niet kon aanpakken. Daar wil ik als therapeut niet in meegaan, dat is meer masochisme dan therapie. 

Therapie gaat over opbouwen, grip krijgen, in je kracht komen en dan iets aanpakken zodat je meer van je leven kunt gaan genieten en je meer tot je recht komt. Zodat je meer wordt wie je diep van binnen bent.

Te snel, te veel en te diep... heeft tot gevolg dat je als cliënt te veel gaat schommelen. Je bent dan bijvoorbeeld bezig om emoties naar boven te halen die je eerder hebt verdrongen om in balans te blijven. Het gevolg daarvan is dat je nu uit balans raakt en daardoor ga je automatisch al je energie gebruiken om het weer te verdringen. Kortom, dat is een proces van drie stappen vooruit en weer drie achteruit. Ook je omgeving kan ‘meegenieten’ van dat proces...

In hypno-psychotherapie ben ik voorstander van rustige stappen, in een tempo dat je het gemakkelijk aan kunt, zo licht mogelijk, in het hier en nu, zo effectief mogelijk gericht op het blijvend aanpakken van je klacht en een proces waarbij je ‘Ik-sterkte’ vanaf het begin toeneemt. Het resultaat is dat je therapie doet, belangrijke zaken aanpakt en verandert, terwijl je je steeds beter gaat voelen.






vrijdag 25 januari 2013

Alzheimer en Sinaasappelsap



Alzheimer is het gevolg van de veroudering van het hersenweefsel. In de loop der tijd raken hersencellen verstopt door samenklonterende eiwitten, waardoor deze cellen uiteindelijk afsterven. Bij de ene persoon gebeurt dit sneller dan bij de andere.

Wanneer mensen vroeg door alzheimer getroffen worden, bijvoorbeeld in de zestig, dan spreken artsen van ‘De ziekte van Alzheimer’. Maar dat samenklonteren van eiwitten treedt bij iedereen op.

Als je maar lang genoeg wacht... wordt uiteindelijk iedereen dus dement. Onderzoek heeft uitgewezen dat vanaf je 65 jaar iedere vijf jaar het risico op alzheimer verdubbelt, zodat uiteindelijk de helft van alle personen boven de 85 jaar alzheimer hebben. 

Er is veel onderzoek gedaan naar alzheimer en tal van stoffen zijn getest om te zien of deze de progressie naar alzheimer kunnen afremmen. Er zijn onderzoeken naar antioxidanten, vitamine c, vitamine e, bètacaroteen etcetera. Onderzoek toont aan dat deze antioxidanten geen effect hebben op het ontstaan of de progressie naar alzheimer.

Nieuwe onderzoeken richten zich daarom op het gebruik van flavonoïden. Dat zijn als het ware de kleurstoffen van fruit. En het blijkt dat flavonoïden veel belangrijker en gezonder zijn dan antioxidanten. 

Het lichaam ziet flavonoïden als licht toxische stoffen, waardoor lichaamseigen antioxidanten worden geactiveerd, met een veel groter en positiever effect dan inname van antioxidanten.

Zo is als gevolg van dit soort onderzoeken aangetoond dat personen die elke week minstens 3 glazen vers geperst (!) vruchtensap (zoals sinaasappelsap) drinken, 76% minder kans hebben op alzheimer, vergeleken met personen die minder dan één keer per week vruchtensap drinken. Personen die twee keer per week vruchtensap drinken hebben maar 16% minder kans.

Bovenstaande conclusie afkomstig uit ‘The American Journal of Medicine’ betreft een 10 jaar durende studie met meer dan 1800 proefpersonen. De conclusie wordt tevens door vele andere onderzoeken ondersteund. 

Omdat iets makkelijk is, zijn we soms geneigd het niet als ‘belangrijk’ te zien. Maar als diverse grote wetenschappelijke onderzoeken die kant op wijzen... hoe makkelijk is het om dan even drie glazen sinaasappelsap per week te drinken...! 











donderdag 24 januari 2013

Slapen (1) - Pubers en Jongeren



Veel mensen die in therapie komen hebben ook last van slaapproblemen, en veel klachten worden beïnvloed door een slechte slaapkwaliteit. Slapen is een volledig onbewust proces en daarmee het vakgebied van de hypnotherapeut. Ik zal de komende periode zo nu en dan wat informatie over slapen op een rijtje zetten.

Allereerst is het van groot belang dat kinderen, pubers, tieners en jongeren voldoende slapen!

Groot wetenschappelijk onderzoek van neurowetenschapper James Gangwisch van de Columbia University in New York toont duidelijk aan dat pubers meer slaap nodig hebben dan volwassenen.

Te weinig slaap verhoogt bij pubers het risico op ernstige psychische klachten als depressies, stemmingswisselingen, gedrags- en concentratieproblemen. Gangwisch concludeerde dat na een grootschalige meerjarige studie waaraan 15.600 pubers tussen de twaalf en achttien jaar oud meededen.

De conclusies zijn helder: Op tijd naar bed, bijvoorbeeld rond tien uur ‘s avonds, resulteert in 24 procent minder kans op depressies. Langslapers krijgen 20 procent meer last van negatieve stemmingen en zelfmoordgedachten. En tieners die maar zo’n vijf uur per nacht slapen, hebben maar liefst 70 procent meer kans op depressies dan tieners die acht uur per nacht slapen. Ook soortgelijk onderzoek van de Universiteit Amsterdam bevestigt deze conclusie. 

Nu lijkt vijf uur slapen per nacht ook erg kort, maar ik hoor bij tieners nogal eens over heel lang televisie kijken of tot diep in de nacht internetten of gamen. Het sluipt er snel in.

Maar alleen op tijd naar bed gaan biedt geen garantie dat je ook echt voldoende kwalitatieve slaap krijgt. Een slechte slaapkwaliteit leidt ook tot ernstige problemen. Als je slaap bijvoorbeeld onvoldoende REM-slaap bevat, verwerk je minder en stagneren op de langere termijn tal van psychische processen.

Regelmatig werk ik met cliënten die last hebben van ernstige slaapproblemen. Soms mensen die nog nooit een hele nacht hebben doorgeslapen, of voortdurend om de paar uur wakker worden. Feit is dat hoe jonger je leert om goed te slapen en onbewust in je slaap bij te sturen tot een diepere slaap, hoe makkelijker het is. 

Het verbeteren van je slaap is voor volwassenen en jongeren een eenvoudige stap, maar met verstrekkende positieve gevolgen. Veelal kun je in een beperkt aantal hypnotherapeutische sessies je slaapkwaliteit aanzienlijk verbeteren en je algemene verwerking (opruimen van spanning, stress en ballast) daarmee ook verbeteren. Het resultaat is dat je je meer ontspannen, fit en positief voelt.







woensdag 23 januari 2013



De hele lente kan verscholen liggen in één enkele knop, en het laag bij de grond gelegen nest van de leeuwerik kan de vreugde bevatten die eens als de heraut de komst aankondigt van menige rozerode dageraad, en op dezelfde manier ligt misschien al de schoonheid van het leven die mij nog resteert besloten in een moment van overgave, deemoed en vernedering. Ik kan in elk geval alleen maar langs de lijnen van mijn eigen ontwikkeling voortgaan, en mij dat waardig te betonen door alles wat er met mij gebeurd is te aanvaarden.


uit ‘De Profundis'
Oscar Wilde

(in een vertaling van Gerrit Komrij)


Voor wie het boek nog niet kent en houdt van mooie briefliteratuur: een aanrader, om te lezen en te herlezen! Wilde schreef zijn brief aan Alfred Douglas in 1897 uit de gevangenis van Reading waar hij zijn straf uitzat.


 Lord Alfred Douglas









dinsdag 22 januari 2013

Wetenswaardigheden over een ei


Ergens op mijn blog staat een kort artikeltje over ‘het laten schrikken van een ei’. Het verbaast me dat dit kleine berichtje zo vaak gelezen wordt... 

Daarom voor alle bloglezende eierliefhebbers hier nog wat feiten.

Heb je weleens zo’n rood korreltje in je ei gevonden? Dat heeft niets met een bevrucht ei te maken, maar is een bloedvaatje wat gesprongen is op het moment dat de dooier gevormd werd.

De kleur van het ei is afhankelijk van het soort kip. Je raadt het wellicht al... bruine eieren komen veelal van kippen met bruine veren en witte eieren van kippen met witte veren. Bruine eieren zijn meestal groter dan witte eieren en zijn meestal ook iets duurder, omdat bruine kippen ook groter zijn en dus meer eten.

De dooier van een ei zit vol vitamine D. Hoe donkerder de dooier, hoe meer gevarieerd de kip te eten heeft gehad. Een ei met een donkergele dooier bevat meer vitamine A en omega-3 vetten.

Verse eieren hebben troebel eiwit. Hoe helderder het eiwit, hoe minder vers het ei is. Als het eiwit roze is, is het bedorven.

Oude eieren kun je ook herkennen door het feit dat ze drijven. Hoe ouder het ei, hoe meer lucht er namelijk door de poriën van de schil naar binnen is gekomen.

Als je een ei laat vallen, ruim je het het makkelijkst op als je het eerst besprenkelt met zout. Natuurlijk niet een snufje, maar een hele hoop.

Een kip legt gemiddeld 250 tot 270 eieren per jaar. Een ei wordt door de kip binnen 24 tot 26 uur gevormd, en de grootste kant van het ei komt het eerste naar buiten.

Onderzoek heeft uitgewezen dat het cholesterolniveau van mensen niet significant stijgt als mensen een paar eieren per week eten. De grootste hoeveelheid cholesterol wordt trouwens door ons lichaam zelf gemaakt.

Eieren bevatten choline en lecithine, en dat zijn stoffen die een belangrijke positieve rol spelen in de hersenen. Uit choline wordt de neurotransmitter acetylcholine gevormd, die belangrijk is voor het geheugen en de slaap.

Maar... eet je eitje dan wel met een zachte dooier. Zacht gekookt of als spiegelei... want in een gebakken dooier raakt de cholesterol in het ei geoxideerd en dat is ongezond.

Dat was het dan wel weer even met info over eieren.





maandag 21 januari 2013






Jaarlijks 1e psychische aandoening voor 191.400 mensen


Jaarlijks ontwikkelen naar schatting 191.400 mensen voor het eerst een psychische aandoening zoals een angst-, paniek- of stemmingsstoornis of een middelenstoornis. Zo luiden de resultaten van de tweede meting van de ‘Netherlands Mental Health and Incidence Study’ die het Trimbos Instituut een paar dagen geleden publiceerde.

Deze tweede meting vond drie jaar na de eerste meting plaats. Het rapport van deze meting is vorige week aangeboden aan de Tweede Kamer. 

Het aantal respondenten dat voor het eerst in een periode van drie jaar een psychische klacht ontwikkelt, is 8,9 procent. 

Angst- en stemmingsstoornissen komen verreweg het meeste voor. Van de afzonderlijke psychische aandoeningen zijn dat depressie, specifieke fobie en alcoholmisbruik.

Het onderzoek wijst tevens uit dat vrouwen, jongere respondenten, mensen met een lager inkomen en mensen die een verlies te verwerken kregen (dood partner, scheiding, werkloos) een grotere kans hebben op een stemmingsstoornis, zoals een depressie.

Middelenstoornissen komen vaker voor bij mannen, jongeren, lageropgeleiden en tevens na een ernstig verlies.

Interessant in het onderzoek is dat eerdere stoornissen het ontstaan van latere psychische problematiek voorspelt. De vraag luidt of hier bij de behandeling dus sprake is geweest van louter symptoombestrijding? Dat wil zeggen slechts via psychofarmaceutische middelen (zoals antidepressiva, angstremmers en dergelijke) en/of zonder in therapie dieper naar de achterliggende oorzaak van de klacht te kijken, en die aan te pakken. Symptoombestrijding, waar ik al vaker over schreef, komt nogal veel voor binnen de huidige aanpak van de GGZ. 

Zo leiden angststoornissen vaak tot het latere ontstaan van een stemmingsstoornis, wat weer nieuwe angststoornissen in de hand werkt en het risico op middelenstoornissen vergroot etcetera.

De uitkomst van het onderzoek is van belang voor het ontwikkelen van preventieve maatregelen. 






woensdag 16 januari 2013

Individuele Concentratie en Motivatie Training


Veel mensen zouden aanzienlijk beter functioneren en tot veel meer prestaties in staat zijn als hun concentratie en motivatie zou verbeteren.

Zowel bij kinderen als bij volwassenen is de concentratie vaak slecht tot matig ontwikkeld. Het gevolg is dat je dan problemen ervaart bij het focussen op een activiteit, maar ook bij creatieve denkprocessen en bij het onthouden en verwerken van informatie.

Daarnaast kost een gebrekkige concentratie veel meer energie. Je aandacht wordt immers in veel zaken toch wel op dingen gericht, alleen de mentale energie die dat kost is bij een gebrekkige concentratie veel meer. Je bent ‘s avonds bijvoorbeeld veel vermoeider of je hebt steeds sneller het gevoel dat je weinig meer opneemt, of je gaat steeds meer fouten maken. 

Concentratie en motivatie zijn in veel gevallen aan elkaar verbonden, omdat een gebrekkige focus tot gevolg heeft dat je minder goed houvast hebt aan bijvoorbeeld een doel op de langere termijn.

En het belemmerde creatieve denkproces heeft tot gevolg dat je ook minder makkelijk die doelen en de daaruit voortvloeiende motivatie in jezelf vindt.

Daarnaast heb je door een gebrekkige concentratie ook vaak minder goed grip op je gevoelens. ‘Grip hebben op’ is namelijk een soort naar binnen gerichte concentratie.

De nadelen van een slechte, matige of gebrekkige concentratie worden nogal eens onderschat. Het is goed je te realiseren dat concentratie, aandacht en focus het instrument is waarmee je jezelf bewust en onbewust stuurt.

Concentratie en motivatie kun je leren in therapie en coaching. We werken dan met technieken waarmee je het functioneren van je brein kunt verbeteren en eventueel ook met oefeningen waarmee je thuis aan de slag gaat. De positieve resultaten daarvan zijn vaak al snel merkbaar.









dinsdag 15 januari 2013




Creativiteit verhogen door verveling?


Nieuw onderzoek van de Universiteit van Central Lancashire, in Engeland, toont aan dat ‘verveling’ (zoals de onderzoekers het formuleren) kan bijdragen tot de verhoging van creativiteit.

In het onderzoek werden mensen gevraagd een saaie taak uit te voeren, namelijk gedurende een kwartier telefoonnummers uit een telefoonboek te kopiëren. Daarna kregen ze een meer uitdagende opdracht voorgelegd: namelijk om zoveel mogelijk manieren te bedenken waarop koffiebekertjes gebruikt konden worden.

Opmerkelijk was dat de mensen die eerst een kwartier een saai, eentonig klusje hadden gedaan, aanzienlijk creatiever waren in het bedenken van toepassingen van de koffiebekertjes. Een aantal van dit soort experimenten brengt de onderzoekers tot de conclusie dat creativiteit eenvoudig verhoogd kan worden door momenten van ‘verveling’.

Wat er gebeurt tijdens deze momenten van ‘verveling’ is dat mensen spontaan gedurende hun bezigheden in een alledaagse trance gaan. Ze worden wat actiever op een lagere hersenfrequentie, zijn deels iets meer naar binnengekeerd, waardoor de onbewuste activiteit verhoogd wordt.

Bewust denken gaat met een snelheid van maximaal 60 bits per seconde. Onbewuste activiteit gaat met een snelheid van maximaal 11,2 miljoen bits per seconde.

Het is dus niet zo verwonderlijk dat het toenemen van wat onbewuste activiteit leidt tot meer creativiteit en betere prestaties. Dat zie ik dagelijks in coaching en therapie waarin mensen leren om naast hun denken ook hun andere mogelijkheden als creativiteit en gevoel te gebruiken. Daar zijn veel betere methoden voor dan alleen bewuste ‘verveling’. Het gaat er om dat mensen automatisch meer onbewust actief en creatief worden.

De term ‘verveling’ is hier dus niet op z’n plaats en heeft te maken met de weinige ervaring die de onderzoekers hebben met het onbewuste, trance, tranceverschijnselen, hypnose, transderivationele zoekprocessen en andere creatieve activiteiten van het onbewuste. 

Kort samengevat kun je zeggen dat je prestaties omhoog zullen gaan als je leert om je bewuste en onbewuste activiteit op een goede manier met elkaar te laat samengaan.






donderdag 10 januari 2013

Reflecteren, vooruitkijken en opnieuw beginnen



Veel psychische ballast en problematiek is verbonden met gevoelens van schuld en spijt, met de aangeleerde gewoonte om terug te kijken en je rot te voelen over dingen die zijn misgegaan. En welk leven je ook pakt, er gaat zo veel mis.

Het is van groot belang dat je jezelf bewust en onbewust aanleert om te sturen in je cognitieve en emotionele focus. Alles waar je aandacht aan besteedt, neemt toe. Aandacht is als zonneschijn voor een plant. 

Het is nuttig om zo nu en dan terug te kijken en te reflecteren. Wat ging er goed? Wat kan er beter? Maar het is absoluut onverstandig om je oude pijn, je fouten en mislukkingen herhaaldelijk te herkauwen. Tenzij je het wilt ontrafelen, hoe je dat precies gedaan hebt, zodat je het nog een keer kan doen...

Van groot belang is dat je automatisch leert om je focus op het hier en nu en de toekomst te hebben, te leren van je fouten, maar je energie te steken in het ontwikkelen van nieuwe manieren en mogelijkheden die wél werken. Zo zijn je fouten niet voor niets geweest, maar hebben ze je geholpen nu een betere weg te gaan. Je kunt opnieuw beginnen.

Dat lijkt heel eenvoudig, maar in de praktijk blijkt dat het vasthouden aan het verleden, spijt, schuld en het herkauwen van gebeurtenissen een hardnekkige gewoonte kan zijn. 

Soms ligt de oorzaak van deze gewoonte in oude onverwerkte pijn. Daar moet je dan iets mee, want pijn trekt je aandacht. Dus als je je oude pijn niet goed verwerkt, zul je regelmatig met je aandacht bij die pijn en die herinneringen zijn, en zul je vaak vanuit die emoties reageren. 

Je bent dan als een automobilist die te veel in zijn achteruitkijkspiegel kijkt. Dat belemmert je rijden, je genieten en daar komen ongelukken van.






De zeer oude zingt

er is niet meer bij weinig
noch is er minder

nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings

alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk

als het hart van de tijd
als het hart van de tijd

Lucebert









woensdag 9 januari 2013

Muzieksmaak is indicator voor crimineel gedrag


Een nieuw opmerkelijk wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit van Utrecht wijst uit dat de muzieksoort waar twaalfjarigen naar luisteren een indicator is voor crimineel gedrag op zestienjarige leeftijd.

Voor het onderzoek werden gedurende vier jaar 300 Nederlandse jongeren gevolgd. Er werden twee groepen gemaakt, de twaalfjarigen die naar mainstreammuziek luisterenden (top40, klassiek, jazz) en de twaalfjarigen die naar niet-mainstreammuziek luisterden.

Onderzoeker Tom ter Borgt vertelt dat de laatst genoemde groep kinderen een grotere kans hebben om crimineel gedrag te vertonen. Te denken valt dan aan onconventionele muziek als heavy metal, punk, gothic, hiphop, hardhouse of techno.

Uit het onderzoek blijkt dat de muziekvoorkeur een nog betrouwbaarder indicator voor crimineel gedrag is dan probleemgedrag van het jongere kind. Zelfs wanneer er rekening wordt gehouden met sociaal-economische achtergrond en de persoonlijkheid van de jongeren, blijkt de muziekvoorkeur een betrouwbare voorspeller te zijn.

De reden hiervoor is dat jongeren op een leeftijd rond de twaalf nog niet echt in staat zijn om regels te overtreden, ze zijn op deze leeftijd nog redelijk gezagsgetrouw. Als een kind echter op deze leeftijd dat wel doet, zich terugtrekt en een onconventionele keuze maakt voor bepaalde muziek is dat een belangrijke indicator.

Het kind zal later anderen zoeken die ook niet-mainstreammuziek luisteren en zo kunnen er, volgens de onderzoekers, gemakkelijk groepen ontstaan van jongeren, die elkaars gedrag versterken, en die gemakkelijk hun eigen gang gaan en zich minder aantrekken van gangbare waarden en normen.  

Gelukkig blijkt dat het criminele gedrag tijdelijk van aard is. “Als de jongeren de volwassenheid naderen is het veelal afgelopen met diefstallen en vechtpartijen”, aldus onderzoeker Ter Bogt. De liefde voor onconventionele muziek blijft.










dinsdag 8 januari 2013



Hoe verkort je je leven met 30 minuten per dag?


Een wetenschapper aan de Universiteit van Cambridge, David Spiegelhalter, heeft eerdere studies bestudeerd en uitgerekend hoeveel tijd we met ongezonde gewoontes van ons leven afsnoepen.

Zo komt hij tot de conclusie dat je eenvoudig je leven met 30 minuten per dag kunt verkorten door:
  • 2 sigaretten per dag te roken (rook je meer, dan scoor je natuurlijk nog hoger)
  • 3 alcoholische dranken per dag te nemen
  • 1 portie rood vlees per dag te nuttigen
  • 5 kilo overgewicht te hebben
  • 2 uur per dag televisie te kijken

Spiegelhalter heeft gelukkig ook uitgerekend hoe we er 30 minuten per dag bijkrijgen:
  • 1 rode wijn per dag drinken
  • 20 minuten gematigde beweging per dag, geeft je een uur per dag extra
  • dagelijks vers fruit en groente is goed voor 2 extra uren per dag
  • en als je een vrouw bent, krijg je er zomaar gemiddeld 2 uur per dag bij.