vrijdag 30 september 2011

Sociale druk kan herinneringen vervalsen

Uit een interessant wetenschappelijk experiment blijkt dat sociale druk ervoor kan zorgen dat herinneringen veranderen.

De wetenschappers verzamelden enkele proefpersonen en lieten ze deelnemen aan een onderzoek dat verschillende onderdelen telde. In het eerste onderdeel kregen de proefpersonen een film te zien. Drie dagen later was het tijd voor deel twee: de proefpersonen moesten een geheugentest doen en vragen beantwoorden over de film. Ook werden de proefpersonen gevraagd hoe zeker ze van hun antwoorden waren.

Nog een test
Vervolgens mochten de proefpersonen de test nog eens doen. Alleen werden nu hun hersenen gescand en kregen ze de antwoorden te zien die andere proefpersonen zogenaamd hadden gegeven. Tussen deze antwoorden stonden ook foute antwoorden op vragen die de proefpersonen eerder zelf heel zelfverzekerd goed beantwoord hadden.


Beïnvloeden
De proefpersonen bleken zich tijdens deze tweede test heel sterk te laten beïnvloeden door de antwoorden van anderen: in 70 procent van de gevallen vergaten ze hun eigen (goede) antwoord en gingen ze met de menigte mee. Grote vraag was natuurlijk: pasten ze zich gewoon aan anderen aan of was hun geheugen echt veranderd?


En nog een test

De onderzoekers namen de proef op de som en nodigden de proefpersonen weer uit om de geheugentest te doen. Maar voordat de proefpersonen daaraan begonnen, kregen ze te horen dat de antwoorden die ze eerder hadden gezien niet de antwoorden van echte proefpersonen waren, maar willekeurig door een computer waren gekozen en dus niet per se klopten. Een deel van de proefpersonen koos daarom in de derde geheugentest weer voor de antwoorden die ze in de eerste test hadden gegeven. Maar bijna de helft hield vast aan de antwoorden die ze in de tweede test hadden gegeven. Dat wijst erop dat hun herinneringen aan de film door de sociale druk dus echt veranderd waren.

De hersenscans die de onderzoekers van de proefpersonen maakten, bevestigen dat. Wanneer de proefpersonen geconfronteerd werden met de antwoorden van andere proefpersonen (in werkelijkheid dus een computer) werden twee delen van de hersenen actief: de hippocampus en de amygdala. De hippocampus is betrokken bij het vormen van herinneringen die ook op lange termijn bewaard blijven. De amygdala is betrokken bij emoties en sociale interacties. Het lijkt erop dat de amygdala bepaalde herinneringen eerst moet ‘goedkeuren’ alvorens deze worden opgeslagen. En door op de emotie in te spelen, kunnen herinneringen voor opslag nog gewijzigd worden.

woensdag 28 september 2011

Antidepressiva, wel of niet?

In het onderstaande filmpje ga ik kort in op de voor- en nadelen van antidepressiva in combinatie met therapie, en op de vraag "Is het verstandig om antidepressiva te gebruiken in therapie?". Antidepressiva zonder therapie is sowieso onverstandig, omdat er dan uiteindelijk niets veranderd.


dinsdag 27 september 2011

Flinke borrel voor het slapen gaan werkt niet

Sommige mensen zweren erbij: een slaapmutsje. Een nieuw onderzoek toont echter aan dat we er echt niet beter van slapen gaan.

De onderzoekers verzamelden tien gezonde mannen en zetten ze gedurende enige tijd voor het slapengaan een drankje voor. Sommige mannen kregen een drankje zonder alcohol, anderen met weinig of veel alcohol. De proefpersonen moesten de drankjes 100 minuten voordat ze naar bed gingen opdrinken. Met behulp van een EEG werd er gekeken wat er vervolgens gebeurde.

Oppervlakkiger
Het eerste half uur van de slaap leek het slaapmutsje te werken. De mannen die alcohol hadden gedronken, sliepen prima. Maar daarna veranderde dat. Hun slaap werd oppervlakkiger. En hoe meer de proefpersonen hadden gedronken, hoe erger het was.


Zenuwstelsel
De scans verklaarden hoe dat kwam. “Normaal gesproken is tijdens de slaap het parasympathisch zenuwstelsel – dat verantwoordelijk is voor activiteiten die te maken hebben met rust – dominanter dan het sympatisch zenuwstelsel – dat verantwoordelijk is voor stimulerende activiteiten. De alcohol bleek het parasympathische zenuwstelsel te onderdrukken. Het resultaat: “Moeite om in slaap te komen, moeite om wakker te worden, een tekort aan diepe slaap en moeite om in slaap te blijven,” somt onderzoeker Seiji Nishino op.


Grote hoeveelheden

“Men neemt aan dat een slaapmutsje helpt om te slapen en dan met name in slaap te komen. Dat kan kloppen voor sommige mensen die hele kleine hoeveelheden alcohol nemen. Maar het moet worden opgemerkt dat grote hoeveelheden alcohol de kwaliteit van de slaap verstoren.”

De onderzoekers benadrukken dat mensen die vaak voor het slapengaan alcohol nuttigen hun parasympathische zenuwstelsel chronisch onderdrukken. Dat kan leiden tot grote problemen: bijvoorbeeld ziekte.

maandag 26 september 2011

Hypnose en Hypnotherapie

Momenteel ben ik materiaal aan het maken voor mijn nieuwe website die eind oktober online gaat. Het wordt een site met meer informatie, met filmpjes en met een log-in gedeelte voor cliënten. Hier volgt een kort filmpje van de nieuwe website.


Verlegen

donderdag 22 september 2011

Sometimes, take the simple approach...

Plannen van piekeren geeft rust

‘Stop eens met piekeren’ is een advies dat niet werkt. ‘Pieker straks maar’ werkt echter wél, zo blijkt.

De onderzoekers verzamelden 62 proefpersonen die last hadden van angsten, stress en depressies. Een deel van de proefpersonen kreeg bestaande oefeningen om angsten te verminderen. De andere proefpersonen gingen met een andere methode aan de slag.

Vier stappen
Zij moesten vier stappen voltooien. Eerst moesten ze zichzelf bewust worden van het feit dat ze aan het piekeren waren. Vervolgens moesten ze een tijd en plaats bedenken waar ze dagelijks na konden denken over deze zorgen. Wanneer ze op een andere tijd en plaats over de zorgen nadachten, moesten ze zichzelf opdragen daarmee te stoppen en het piekeren uit te stellen. En dan de laatste stap: wanneer ze op het eerder vastgestelde tijdstip wel over hun zorgen mochten nadenken, moesten ze proberen om een oplossing voor hun problemen te vinden.


Beter
De mensen die deze methode volgden, deden het veel beter dan de mensen die de traditionele therapie volgden. Zelfs de mensen die niet veel verder kwamen dan stap één waren minder angstig dan de mensen uit de controlegroep.
Dat wijst erop dat het uitstellen van piekeren en het op vaste tijden piekeren werkt. Mogelijk biedt de methode ook kansen voor mensen die andere klachten hebben. Bijvoorbeeld mensen die teveel eten. Zij zouden op vaste tijden en plaatsen kunnen eten en zo kunnen voorkomen dat ze blijven eten.


De mensen die deze methode volgden, deden het veel beter dan de mensen die de traditionele therapie volgden. Zelfs de mensen die niet veel verder kwamen dan stap één waren minder angstig dan de mensen uit de controlegroep.

woensdag 21 september 2011

Stoppen met roken doet geheugen goed

Mensen die zijn gestopt met roken hebben in alledaagse situaties een aanzienlijk beter geheugen dan rokers, zo blijkt.

De onderzoekers wilden weten hoe roken het geheugen in alledaagse situaties aan kon tasten. Ze zetten daartoe een uitgebreid experiment op en verzamelden proefpersonen die rookten, nog nooit gerookt hadden of of 2,5 jaar geleden gestopt waren met roken.

Opdracht
De proefpersonen moesten een rondje door de universiteit maken en kregen voor onderweg allerlei taken mee. Wanneer ze in de bibliotheek aankwamen, moesten ze bijvoorbeeld kijken of ze nog berichtjes hadden ontvangen op hun telefoon. En bij het sportcentrum moesten ze informeren hoeveel een lidmaatschap kostte. Zo waren er vijftien locaties met vijftien opdrachten.


Beter
De rokers deden het aanzienlijk slechter dan de mensen die gestopt waren met roken. De rokers hadden gemiddeld 8,9 opdrachten goed afgelegd. De mensen die gestopt waren met roken, wisten gemiddeld 11 taken goed af te leggen. De mensen die nog nooit gerookt hadden, hadden gemiddeld 12,1 opdrachten goed.


Geheugen

Uit eerdere onderzoeken was al gebleken dat rokers minder goed in staat zijn om informatie op te slaan en later weer op te halen. Dit nieuwe onderzoek laat zien dat het geheugen van de roker ook in situaties waarbij mensen moeten onthouden dat ze in de toekomst iets moeten doen, wordt aangetast

Het is onduidelijk hoe roken invloed uitoefent op het brein. Mogelijk beschadigen sigaretten bepaalde delen van het brein. Nader onderzoek onder meer proefpersonen moet ook op dit vlak duidelijkheid verschaffen. Ook willen de onderzoekers achterhalen of meeroken een negatieve invloed heeft op het geheugen, zo is op de site van de universiteit te lezen.

Wat is belangrijk in een intakegesprek?


In het onderstaande filmpje ga ik wat dieper in op de vraag: "Wat doen we in het eerste gesprek?", wat is het doel van het kennismakings- of intake gesprek. Het gaat er niet om dat je weer opnieuw je hele levensverhaal op een rijtje zet...


In perspectief...

In therapie kun je jezelf even helemaal serieus nemen. Belangrijke veranderingen in jezelf bewerkstelligen, en tot nieuwe inzichten en conclusies komen die je verder brengen dan waar je nu bent.
En tegelijkertijd is het belangrijk om onze obstakels en onze problemen in perspectief te zien...


dinsdag 20 september 2011

Een kwartiertje per dag bewegen

Nieuw onderzoek wijst erop dat elke dag een kwartiertje bewegen al een positieve invloed op de gezondheid heeft.

Op dit moment stellen onderzoekers dat mensen zeker elke dag dertig minuten moeten bewegen. Maar onderzoek toont aan dat ook de helft daarvan al positieve gevolgen voor de gezondheid heeft.

Levensverwachting
Mensen die elke dag vijftien minuten per dag bewegen, kunnen zo hun levensverwachting met drie jaar aanvullen. En met elk kwartier dat mensen dagelijks meer bewegen, wordt de positieve invloed op de gezondheid groter.


Studie
Zeker mensen die zich er maar moeilijk toe kunnen zetten om elke dag dertig minuten te bewegen, krijgen met dit onderzoek een steuntje in de rug. Het hoeft niet direct dertig minuten te zijn: er kan ook gestart worden met vijftien minuten, of zoals professor Stuart Biddle het zo mooi zegt: “Meer is altijd beter, maar minder is een goede manier om te starten.”


De onderzoekers baseren die conclusie op een onderzoek onder 400.000 inwoners van Taiwan. De wetenschappers stellen niet dat vijftien minuten per dag genoeg is, maar tonen met hun studie wel aan dat een klein beetje beweging altijd nog beter is dan helemaal geen beweging.

zondag 18 september 2011

Appel verkleint kans op beroerte

Onderzoek van de Wageningen Universiteit wijst erop dat het eten van appels en peren de kans op beroertes flink kan verkleinen.

Het draait allemaal om groente en fruit dat aan de binnenkant wit is. Denk aan bananen, maar ook appels, peren en bijvoorbeeld bloemkool. Mensen die dit soort groente en fruit veelvuldig eten, zien hun kansen op een beroerte tot wel 52 procent dalen.

Onderzoek
De onderzoekers baseren hun conclusies op een onderzoek onder 20.000 volwassenen. De proefpersonen werden tien jaar lang gevolgd. Ze vulden allemaal een vragenlijst in waarin niet alleen hun dieet, maar ook hun levensstijl aan bod kwam. Die informatie en de informatie die in de tien jaar die volgde werd verzameld, stelde de onderzoekers in staat om een verband te vinden tussen bepaalde soorten groente en fruit en beroertes.

WIST U DAT…

Meer
Mensen die per dag 25 gram meer wit fruit en witte groente aten, zagen hun kans op een beroerte met negen procent dalen, zo is in het blad Stroke te lezen. Even ter vergelijking: de gemiddelde appel weegt 120 gram. De onderzoekers konden geen verband vinden tussen beroertes en groene, oranje en rode groente en fruit.

Onduidelijk
Waarom juist wit fruit en witte groente zo belangrijk is, is onduidelijk. “Het is moeilijk te zeggen welke voedingsstoffen verantwoordelijk zijn,” legt onderzoeker Linda Oude Griep uit. Ze benadrukt dat het echter geen kwaad kan om wit fruit altijd op de fruitschaal te hebben liggen. “Elke dag één appel eten is een gemakkelijke manier om meer wit fruit en groente te eten.”

Experts benadrukken dat naast wit fruit en witte groente ook andere kleuren belangrijk zijn. Ze mogen dan ogenschijnlijk geen invloed hebben op beroertes: ze zijn weer belangrijk om andere aandoeningen af te weren.

zaterdag 17 september 2011

Boeken Tip


Een al wat ouder boek van de Zwitsers/Britse schrijver Alain de Botton is "De Troost van de Filosofie". Het is een lekker ontspannen boek om te lezen, vol wijze lessen. Een boek om te kopen en af en toe eens te herlezen. Jim Rohn zou zeggen: "Fundamentele waarheden zijn altijd oud. Wees argwanend als iemand claimt een nieuwe waarheid te hebben. Dat is zoiets als iemand die antiek produceert..." De oude filosofische inzichten zijn in dit boek zeer toegankelijk en lezenswaardig. Een aanrader.


vrijdag 16 september 2011

38% van de europeanen heeft psychische klachten

Jaarlijks krijgt 38,2 procent van de Europeanen – dat zijn 164,8 miljoen mensen – met psychische problemen te maken, zo blijkt.

De onderzoekers baseren hun conclusies op een grootschalig onderzoek onder 514 miljoen mensen afkomstig uit dertig landen. Ze keken naar psychische problemen van kinderen, volwassenen en ouderen.

De cijfers
Uit het onderzoek blijkt dat psychische stoornissen veelvuldig in alle leeftijdscategorieën voorkomen. De meest voorkomende psychische problemen? Angst (14 procent), slapeloosheid (7 procent), depressie (6,9 procent), somatoforme stoornis (hierbij heeft iemand lichamelijke klachten waarvan geen lichamelijke oorzaak kan worden gevonden, red. – 6,3 procent) en verslaving aan alcohol en drugs (iets minder dan 4 procent). ADHD komt veel voor onder jongeren (vijf procent) en dementie treft ouderen weer had (één procent van de mensen tussen de 60 en 65 jaar hebben de ziekte, dertig procent van de mensen die 85 jaar of ouder zijn ook).


Hulp
Opvallend genoeg zoekt slechts éénderde van de mensen met psychische problemen hulp. De mensen die hulp zoeken, wachten daar over het algemeen lang mee en krijgen bovendien lang niet altijd de hulp die ze nodig hebben, zo concluderen de onderzoekers.


Jongeren

De wetenschappers pleiten ervoor dat meer mensen hulp zoeken en krijgen. Die hulp moet zo vroeg mogelijk starten. “Omdat psychische problemen vaak al vroeg in het leven beginnen, hebben ze een sterke negatieve invloed op het latere leven,” legt onderzoeker Hans-Ulrich Wittchen uit. Door jongeren goed in de gaten te houden en indien nodig hulp aan te bieden, kunnen veel problemen (en kosten) voorkomen worden. Bovendien is nader onderzoek naar het ontstaan en behandelen van psychische problemen hard nodig, zo stellen de wetenschappers.

Het is voor het eerst dat zo’n grootschalig onderzoek naar psychische problemen onder zoveel mensen uit zoveel landen wordt uitgevoerd. De studie was een initiatief van het European College of Neuropsychopharmacology (ECNP) en European Brain Council (EBC).

donderdag 15 september 2011

Met een beter zelfbeeld, beter resultaat


Superzelfverzekerd of gewoon overmoedig: nieuw onderzoek toont aan dat dat helemaal nog niet zo slecht is.

Ik ben geweldig: als we onderzoekers moeten geloven zouden we dat veel vaker tegen onszelf moeten zeggen en ook moeten gaan geloven dat dat zo is. Zelfverzekerd zijn (tegen het overmoedige aan) is namelijk een prima strategie als de beloning die dit gedrag op kan leveren groter is dan de risico’s die eraan verbonden zijn.

Waarom?
Overmoedigheid kan een prijs hebben. Mensen die overmoedig zijn, kunnen zich namelijk wel eens bezeren. Evolutionair gezien lijkt enige bescheidenheid aan de ene kant dan ook logischer. Toch is uit onderzoeken gebleken dat heel veel mensen overmoedig zijn: ze vinden zichzelf de beste in hun eigen vakgebied, ze vinden zichzelf de beste sporter of de beste vader. Hoe is dat te verklaren?



Model
Onderzoekers besloten uit te zoeken hoe overmoedigheid de maatschappij kon veroveren. Ze creëerden een model waarin twee personen geconfronteerd werden met iets wat voor hen allebei waardevol was. Beide personen mochten het claimen. Als beide personen dat deden, ontstond een conflictsituatie. Deze situatie zou gewonnen worden door de beste. Maar beide personen wisten niet genoeg van elkaar om op voorhand vast te kunnen stellen wie dat zou zijn.


Overmoedig

Uit de modellen blijkt dat degene die overmoedig was het vaakst won. Niet alleen als twee mensen bij de situatie betrokken waren, maar ook als het er drie of meer waren. Hoe meer onzekerheid er was over hoe goed de ander was, hoe meer een persoon er bij gebaat was om (onterecht) te geloven dat hij of zij beter was dan de ander. “Als er onzekerheid is dan denk je misschien: ‘Oh, dit wordt een heftig conflict, ik laat het hier maar bij’, terwijl je eigenlijk zou hebben gewonnen,” legt onderzoeker James Fowler uit. “Als je over het algemeen zelfverzekerder bent wanneer je met onzekerheid te maken hebt dan zijn er heel veel situaties waarin jij wint omdat de ander denkt dat hij dat niet kan en zich terugtrekt.”

Irrationeel gedrag
Hoe meer er op het spel staat, hoe voordeliger het is om overmoedig te zijn, zo blijkt uit het onderzoek. Het verklaart irrationeel gedrag. Bijvoorbeeld waarom aandeelhouders soms zulke grote risico’s nemen en underdogs toch het gevecht aan gaan met personen die beter zijn.

De onderzoekers benadrukken dat u wel echt moet geloven dat u beter bent dan de ander. Anders werkt het niet. Het gaat niet om bluffen, maar echt geloven dat u beter bent, ook al is dat niet het geval. De wetenschappers kunnen wel een voorbeeld bedenken van iemand die dat goed kan. “Muhammad Ali zei altijd ‘de grootste vechter van de wereld’ te zijn. Ik weet zeker dat dat geloof eraan bijdroeg dat hij dat ook werd.”

Het volledige onderzoek is terug te vinden in het blad Nature.



woensdag 14 september 2011

DSM-IV op de schop





Het huidige handboek voor classificatie van stoornissen de DSM-IV is ook in Nederland de ‘GGZ bijbel’, gebruikt door psychiaters, (klinisch) psychologen en psychotherapeuten om een diagnose van een patient op te stellen. Sinds de invoering van de DBC (Diagnose Behandeling Combinatie) is het stellen van een classificatie op basis van de DSM-IV noodzakelijk om inning van consulten bij de ziektekostenverzekeraar mogelijk te maken.
Veel psychiaters en vrijgevestigde psychotherapeuten vinden de DBC vreselijk vanwege de administratieve rondslomp, privacyproblemen van patienten en vooral ook om het feit dat het stellen van een snelle diagnose vaak niet haalbaar is, maar toch verplicht met oog op vergoeding.

Naar verwachting in 2013 wordt de DSM-IV vervangen door de DSM-V. De Britse beroepsvereniging van psychologen (BPS), schreef onlangs een opmerkelijke brief met veel kritiek over de nieuwe DSM-V in wording aan de American Psychiatric Association (APA), die vanaf 1952 de DSM-versies heeft opgesteld en uitgegeven. Naast de ‘overdreven diagnose’ van voorheen psychisch gezond gedrag is de brief ook vooral kritisch over de steeds meer bepalende plaats die de DSM inneemt bij de behandeling van psychische stoornissen.
Volgens de BPS kan de DSM-V beter op de schop en men ziet liever dat geinvesteerd wordt in een samenwerking met GGZ-werkers in VS en Europa. Het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) is het eens met de inhoud van deze brief van de BPS.
Het wordt daarom hoog tijd om klinisch psychologen, psychiaters en psychotherapeuten beter met elkaar in contact te laten komen en een nieuw en beter op de huidige behoefte en wetenschappelijk onderzoek afgestemd psychodiagnostisch instrument te ontwikkelen, want dat is kennelijk volgens veel partijen hard nodig.


Wetenschappers ontdekken optimistisch gen

Wetenschappers hebben een gen ontdekt dat onder meer samenhangt met optimisme en zelfvertrouwen.

Ook het gevoel dat u controle heeft over uw leven blijkt samen te hangen met dit gen, zo stellen de onderzoekers van de universiteit van Californië. De ontdekking van het gen heeft implicaties voor de behandeling van diverse psychische aandoeningen. Optimisme, zelfvertrouwen en controle over de situatie zijn namelijk factoren die invloed hebben op depressie en de manier waarop u omgaat met stress.

Onderzoek
De onderzoekers verzamelden 326 proefpersonen en lieten ze aan de hand van enquêtes achterhalen hoe optimistisch ze waren. Ook werd er gekeken naar het zelfvertrouwen en in hoeverre mensen het idee hadden dat ze de controle over hun eigen leven hadden. Vervolgens brachten de onderzoekers het DNA van de mensen in kaart. Ze ontdekten dat het OXTR-gen (dat meerdere varianten kent) verband leek te houden met onder meer optimisme. Mensen met de A-variant van het gen bleken bijvoorbeeld vaker depressief te zijn.

Voorspellen
“Soms zijn mensen sceptisch over het feit dat genen elke vorm van gedrag of stemming kunnen voorspellen,” weet onderozeker Shelley Taylor. “Ik denk dat we nu hebben aangetoond dat genen dat wel doen.” Ze benadrukt echter dat genen misschien ons gedrag wel kunnen voorspellen, maar niet kunnen bepalen.

Lotsbestemming

“Sommige mensen denken dat genen een lotsbestemming zijn. Dat is absoluut niet het geval.” Het ontdekte gen is slechts één van de vele factoren die invloed uitoefenen op bijvoorbeeld depressies. Ook andere factoren spelen een doorslaggevende rol. Bijvoorbeeld opvoeding.

De onderzoekers publiceerden hun studie in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences. Ze zijn van plan om het gen nog verder te bestuderen.


In Therapie

Drie fases in een succesvolle therapie

In het onderstaande filmpje ga ik kort in op drie essentiële fases in therapie. En je zou het wellicht nog breder kunnen trekken: belangrijke fases bij heel veel zaken die je in je leven wilt bereiken. Soms kan het nuttig zijn om met deze drie fases in je achterhoofd naar je vooruitgang of stagnatie te kijken.


Testosteronniveau van man keldert door kind

Zodra mannen vader worden, neemt de hoeveelheid testosteron in hun lichaam af. Dat blijkt uit onderzoek.

Uit eerdere onderzoeken was al gebleken dat mannen die net vader waren geworden minder testosteron in hun bloed hadden dan mannen die nog geen kinderen hadden. Maar het bleef onduidelijk of die daling in testosteron veroorzaakt werd door de komst van het kind of dat mannen die kinderen kregen van zichzelf al minder testosteron in het lichaam hadden.


Onderzoek
Wetenschappers besloten daarom een onderzoek te starten. Ze maakten hiervoor gebruik van een studie die in 1983 begon en nog steeds loopt. Voor dit onderzoek werden 3000 zwangere vrouwen verzameld. De gezondheid van hun kinderen werd nauwlettend in de gaten gehouden. Ondertussen hebben die kinderen zelf al weer kinderen. De onderzoekers bestudeerden 600 mannen van 21 en maten zowel ‘s ochtends als ‘s avonds de hoeveelheid testosteron. Ze herhaalden dat toen de mannen 25 waren.


Resultaten

De resultaten zijn opvallend. De mannen die de meeste testosteron in hun bloed hadden, hadden de grootste kans om een toegewijde partner en vader te worden. Maar wanneer het zover was, daalde die hoeveelheid testosteron sterk. Jonge vaders zagen hun testosteron ‘s ochtends met 26 procent teruglopen en ‘s avonds met 34 procent. De mannen die de meeste tijd met hun kinderen doorbrachten, hadden de laagste hoeveelheid testosteron. Ook bleek er een verband te zijn tussen de leeftijd van een kind en testosteron: het hormoon daalde het sterkst bij mannen met kinderen jonger dan een maand oud. Mannen die geen vader waren, zagen hun testosteron ook dalen (omdat ze ouder werden), maar die daling was niet zo sterk: 12 procent in de ochtend en 14 procent in de avond.

Meer
Uit eerdere onderzoeken was al gebleken dat mannen met meer testosteron in hun lichaam een grotere kans hebben op huwelijksproblemen. Ook scheiden ze sneller. Andere experimenten toonden aan dat mannen met veel testosteron in het lichaam minder de behoefte voelen om te reageren op een huilende baby.

Verklaring
De onderzoekers kunnen de resultaten wel verklaren. “De daling in testosteron is een biologische aanpassing die mannen helpt om hun prioriteiten te veranderen wanneer er kinderen komen,” legt onderzoeker Christopher Kuwaza uit. Het onderzoek bewijst dat mannen ‘gemaakt’ zijn om bij de opvoeding van kinderen te helpen en dus niet alleen maar bedoeld zijn om in de materiële behoeften van het gezin te voorzien.

Het volledige onderzoek naar het testosteronniveau van (jonge) vaders is terug te vinden in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences.

Hulpmiddel bij beperken van gedachtenloos eten

Eten zonder dat we het echt doorhebben, is een serieus probleem. Wetenschappers komen nu met een oplossing.

Wanneer u voor de tv zit met een zak chips dan kan het zomaar zijn dat u opeens concludeert dat de zak al leeg is. Zonder dat u het in de gaten had, hebt u alle chips opgegeten. Dat is wat onderzoekers bestempelen als ‘onbewust eten’. We brengen het voedsel naar onze mond en kauwen het, zonder dat we ons ervan bewust zijn. Vaak is dat het gevolg van een gewoonte die hoort bij een bepaalde omgeving, zo blijkt uit experimenten.

Experiment
De onderzoekers verzamelden drie groepen proefpersonen: een groep die nooit popcorn at in de bioscoop, een groep die altijd popcorn at en een controlegroep. Alle proefpersonen kregen wanneer ze de bioscoop binnenkwamen een bak popcorn aangeboden. Een deel van de proefpersonen kreeg verse popcorn, de rest kreeg popcorn die al een week oud was.

Smaak
De mensen die nooit popcorn aten in de bioscoop aten veel minder van de oude popcorn dan van de verse. Maar de proefpersonen die altijd popcorn aten in de bioscoop, aten evenveel van de oude popcorn als van de nieuwe. “Mensen geloven dat hun eetgedrag wordt geactiveerd door de smaak van voedsel,” stelt onderzoeker Wendy Wood. “Niemand houdt van koude, sponzige popcorn die al een week oud is. Maar zodra we een eetgewoonte hebben (in dit geval: eten in de bioscoop, red.) maakt het niet meer uit of voedsel goed smaakt.”


Controlegroep
De controlegroep at verse of oude popcorn in de ontmoetingsruimte van de bioscoop. De resultaten daarvan bewijzen dat de omgeving heel belangrijk is wanneer we eten. Zelfs de mensen die altijd popcorn aten in de bioscoop aten nu veel minder oude popcorn dan verse.


Ontwijken

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we onbewust niet zoveel eten? Het ontwijken van de omgeving waarin we onbewust eten, is een optie. Maar er is nog een oplossing, zo stellen de onderzoekers in het blad Personality and Social Psychology Bulletin.

De onderzoekers herhaalden het experiment, maar vroegen de proefpersonen nu om met hun andere hand te eten dan ze gewend waren. En dat werkte: de mensen aten veel minder oude popcorn. Het bewijs dat ze zich bewuster waren van hun voedsel. Dat gold zelfs voor de mensen die altijd popcorn aten in de bioscoop. Blijkbaar is bewustwording geen heel ingewikkeld proces: gewoon uw andere hand gebruiken is al voldoende.

dinsdag 13 september 2011

Paradigm shift

Slechter geheugen door pil gebruik


Fijn dat je er niet zwanger door wordt, maar het slikken van de pil heeft een groot nadeel! Het schijnt je geheugen aan te tasten, zo concluderen wetenschappers. Zij lieten groepen vrouwen een verhaal lezen over een auto-ongeluk waarbij een jongetje ernstig gewond raakte. Daarna keken ze naar wat de proefpersonen van het verhaal hadden onthouden. Het bleek dat vrouwen die de pil slikten zich minder details herinnerden dan vrouwen die het anticonceptiemiddel niet gebruikten. Oeps…

In plaats daarvan concentreerden vrouwen aan de pil zich meer op de grote lijnen en de dramatische impact van het verhaal. Zo wisten ze nog dat er sprake was van een ongeluk, dat een jongetje met spoed naar het ziekenhuis was gebracht en dat artsen daar wisten te voorkomen dat zijn beide voeten moesten worden geamputeerd. Vrouwen die de pil niet slikten, herinnerden zich op hun beurt meer kleine dingen, zoals dat er een brandkraan dichtbij het autowrak stond. Het is de eerste keer dat het effect van de pil op het geheugen is onderzocht. De onderzoekers verklaren hun resultaten door te wijzen op het verminderde oestrogeen- en progesterongehalte bij vrouwen aan de pil. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat die hormonen het geordend en logisch nadenken stimuleren. Mogelijk kunnen de resultaten ook gebruikt worden om te verklaren waarom vrouwen vaker dan mannen lijden aan een posttraumatische stresstoornis.


Angst, Spanning en Paniek aanpakken.


In het onderstaande filmpje leg ik uit hoe ik in mijn praktijk werk aan angst, paniek, onzekerheid en spanning. Aangezien dit veelal irrationele klachten zijn, is een aanpak direct bij het achterliggende mechanisme - zoals we dat in hypnotherapie doen - de beste optie. Het heeft weinig nut om bijvoorbeeld met cognitieve gedragstherapie je denkfouten helder te krijgen, zolang je achterliggende gevoel niet veranderd.